Een goede les geven, dat is toch de essentie van het vak van leerkracht? Daarbij is het essentieel om zicht te hebben op het leerproces van je leerlingen. Komt jouw instructie aan? Snappen de leerlingen de stappen van de te oefenen vaardigheid? Met het Expliciete Directe Instructiemodel (EDI) zijn beide belangen gedekt. De basis voor een goede les met een effectieve instructie voor de leerlingen én inzicht in het proces.
Wat is EDI?
Bij het Expliciete Directe Instructiemodel draait het om het in verschillende opeenvolgende fases eigen maken van een vaardigheid. Door altijd dezelfde opbouw van de les te volgen, biedt je een voorspelbare en herkenbare lesstructuur. Dit verlaagt eveneens de cognitieve belasting, waardoor de concentratie zoveel mogelijk naar de instructie en het inoefenen van de vaardigheid kan gaan.
Een EDI-les is als volgt opgebouwd:
Lesdoel: Het lesdoel wordt vooraf bekendgemaakt en besproken met de kinderen en staat bij voorkeur zichtbaar op het bord of elders in de klas.
Voorkennis: De (voor)kennis die aansluit op het nieuwe doel wordt geactiveerd door een klassikale opdracht en/of terugblik.
Instructie: Hierin worden zowel het concept als de vaardigheid geleerd én het belang van het doel en/of de vaardigheid.
Begeleide inoefening: De leerlingen leren de vaardigheid geleidelijk aan. In elke fase controleer je als leerkracht hoe je leerlingen ervoor staan.
Lesafsluiting: De fase waarin leerlingen zelfstandig de vaardigheid toepassen. Hier kun je goed zien wie naar de zelfstandige verwerking kan en wie verlengde instructie nodig heeft.
Verwerking: De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag met het doel. In deze fase staat ook de verlengde instructie centraal.
Belang van het lesdoel
Het lesdoel is een belangrijk onderdeel van een EDI les. Het geeft gericht de mogelijkheid om voorkennis te activeren, zodat leerlingen op bestaande concepten kunnen voortbouwen. Daarnaast geeft het richting. Iedereen weet wat het doel is en het is dus ook concreet te evalueren of het lesdoel behaald is of niet. Voor het lesdoel zijn zowel het concept als de vaardigheid van belang. Bij het aanleren van de vaardigheid delen is het cruciaal om het principe te kennen van wat delen inhoudt. Zonder het concept wordt enkel een ‘trucje’ aangeleerd om deelsommen uit te rekenen.
Begeleid inoefenen van de vaardigheid
De instructie, het begeleid inoefenen en de lesafsluiting zijn samen te voegen in 4 verschillende fasen, waarin controle van begrip een centrale positie heeft. Door de fasen heen nemen de leerlingen de stappen van de te leren vaardigheid geleidelijk over en krijgen ze steeds meer verantwoordelijkheid in het proces. Het volgen van een concreet en compact stappenplan draagt bij aan het sneller eigen maken van de vaardigheid.
Elke instructieles doorloopt de volgende stappen:
- Ik-fase: De leerkracht doet de vaardigheid voor middels modellen en hardop denken en spreekt hierbij vanuit de ‘ik-persoon’. De stappen worden voorgedaan.
- Wij-fase: De leerlingen doen de stappen gezamenlijk met de leerkracht mee. De leerlingen werken met wisbordjes die zij na elke opdracht kunnen laten zien.
- Jullie-fase: De leerlingen doorlopen de stappen in een tweetal (schoudermaatje) en maken de oefenopgave op het wisbordje om nadien aan jou te laten zien.
- Jij-fase: De (kleine) lesafsluiting met een zelfstandige opgave. In deze fase laat de leerling zien of het de vaardigheid zelfstandig kan toepassen en dus zelfstandig kan gaan oefenen. De leerlingen bij wie dit niet het geval blijkt krijgen verlengde instructie.

Verlengde instructie
Kinderen die opvielen tijdens de instructiefases krijgen verlengde instructie. Hier zitten leerlingen alleen of in een kleine groep en kun je de stappen van de vaardigheid nog even extra oefenen, eventueel met inzet van didactische hulpmiddelen waar nodig.
De kracht van EDI
EDI heeft verschillende aspecten die van meerwaarde zijn voor zowel leerkracht als leerling.Om te beginnen geeft het inzicht, voor leerlingen en voor jou als leerkracht. Je leerlingen volgen duidelijke, compacte stappen om een vaardigheid aan te leren. Ze volgen als het ware een recept en nemen stapsgewijs steeds meer verantwoordelijkheid over. Door met korte opgaven op wisbordjes te werken hou je tempo in de instructie en is na elke opgave goed te zien waar de leerlingen staan.
Dit geeft ook veel differentiatiemogelijkheden. Een leerling kan bijvoorbeeld sneller naar de jij-fase en/of zelfstandige verwerking als blijkt dat het de stappen snel begrijpt en kan toepassen. Ook is het mogelijk een extra opdracht op het bord te zetten of een met wat extra uitdaging, voor kinderen die snel klaar zijn.
Ook biedt EDI alle kans aan convergente differentiatie. Er wordt gezamenlijk aan hetzelfde doel gewerkt. Als een leerling moeite heeft met het doel is dit snel zichtbaar en kan er gekeken worden naar ‘hoe dan wel’ in plaats van ‘wat dan wel’. Vandaar ook de verlengde instructie. Zo stel je hoge verwachtingen voor iedereen.
Geïnspireerd geraakt? Op Novenex staan diverse specialisten en adviseurs als het gaat om EDI en informatie of de implementatie hiervan.
Bronnen:
Hollingsworth, J. & Ybarra, S., Nederlandse bewerking M. Schmeier (2020). Expliciete Directe Instructie 2.0. Tips en technieken voor een goede les. Pica.